Responsive image

Artikel 2 Toepassingsgebied

Download de app voor meer functionaliteit.

Artikel 2 Toepassingsgebied

1. Deze verordening is van toepassing op de in bijlage I vermelde goederen van oorsprong uit een derde land, wanneer die goederen, of uit die goederen voortkomende veredelingsproducten in het kader van de in artikel 256 van Verordening (EU) nr. 952/2013 bedoelde regeling actieve veredeling, in het douanegebied van de Unie worden ingevoerd.

2. Deze verordening is ook van toepassing op de in bijlage I bij deze verordening vermelde goederen van oorsprong uit een derde land, wanneer die goederen, of uit die goederen voortkomende veredelingsproducten in het kader van de in artikel 256 van Verordening (EU) nr. 952/2013 bedoelde regeling actieve veredeling, naar een kunstmatig eiland, een vaste of drijvende structuur of iedere andere structuur op het continentaal plat of in de exclusieve economische zone van een lidstaat in de onmiddellijke nabijheid van het douanegebied van de Unie worden gebracht.

De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast met gedetailleerde voorwaarden voor de toepassing van het CBAM op die goederen, met name wat betreft de begrippen die hetzelfde betekenen als invoer in het douanegebied van de Unie en in het vrije verkeer brengen, wat betreft de procedures met betrekking tot het indienen van de CBAM-aangifte voor die goederen en de door de douaneautoriteiten uit te voeren controles. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 29, lid 2, van deze verordening bedoelde onderzoeksprocedure.

3.

In afwijking van de leden 1 en 2 is deze verordening niet van toepassing op:

a) in bijlage I bij deze verordening vermelde goederen die in het douanegebied van de Unie worden ingevoerd, mits de intrinsieke waarde van die goederen per zending niet hoger is dan de waarde die is vastgesteld voor goederen met een te verwaarlozen waarde als bedoeld in artikel 23 van Verordening (EG) nr. 1186/2009 van de Raad ( 1 );

b) goederen die deel uitmaken van de persoonlijke bagage van reizigers komende uit een derde land, mits de intrinsieke waarde van die goederen niet hoger is dan de waarde die is vastgesteld voor goederen met een te verwaarlozen waarde als bedoeld in artikel 23 van Verordening (EG) nr. 1186/2009;

c) goederen die in het kader van militaire activiteiten worden vervoerd of gebruikt overeenkomstig artikel 1, punt 49, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 van de Commissie ( 2 ).

4. In afwijking van de leden 1 en 2 is deze verordening niet van toepassing op goederen van oorsprong uit de in punt 1 van bijlage III opgenomen derde landen en gebieden.

5. Ingevoerde goederen worden beschouwd als van oorsprong uit derde landen overeenkomstig de regels inzake niet-preferentiële oorsprong zoals bedoeld in artikel 59 van Verordening (EU) nr. 952/2013.

6.

Derde landen en gebieden worden opgenomen in punt 1 van bijlage III, indien ze aan alle onderstaande voorwaarden voldoen:

a) het EU-ETS is van toepassing op dat derde land of gebied, of er is een overeenkomst gesloten tussen dat derde land of gebied en de Unie waarbij het EU-ETS en het emissiehandelssysteem van dat derde land of gebied volledig aan elkaar gekoppeld zijn;

b) de koolstofprijs die moet worden betaald in het land waaruit de goederen van oorsprong zijn, is daadwerkelijk op de in die goederen ingebedde broeikasgasemissies in rekening gebracht, zonder dat er andere dan de overeenkomstig het EU-ETS toegepaste teruggaven zijn gegeven.

7.

Als een derde land of gebied een elektriciteitsmarkt heeft die door marktkoppeling met de interne elektriciteitsmarkt van de Unie geïntegreerd is, en er geen technische oplossing is voor de toepassing van het CBAM op de invoer van elektriciteit in het douanegebied van de Unie uit dat derde land of gebied, wordt de invoer van elektriciteit uit dat land of gebied vrijgesteld van de toepassing van het CBAM, mits de Commissie overeenkomstig lid 8 heeft vastgesteld dat aan alle onderstaande voorwaarden is voldaan:

a) het derde land of gebied heeft met de Unie een overeenkomst gesloten die de verplichting bevat om het Unierecht op het gebied van elektriciteit toe te passen, met inbegrip van de wetgeving inzake de ontwikkeling van hernieuwbare energiebronnen en andere regels op het gebied van energie, milieu en mededinging;

b) de binnenlandse wetgeving in dat derde land of gebied geeft uitvoering aan de belangrijkste bepalingen van de wetgeving van de Unie inzake de elektriciteitsmarkt, met inbegrip van de ontwikkeling van hernieuwbare energiebronnen en de marktkoppeling van elektriciteitsmarkten;

c) het derde land of gebied heeft bij de Commissie een routekaart ingediend met een tijdschema voor de vaststelling van maatregelen voor de uitvoering van de in de punten d) en e) bepaalde voorwaarden;

d) het derde land of gebied heeft zich verbonden tot klimaatneutraliteit in 2050, heeft in voorkomend geval dienovereenkomstig officieel een langetermijnstrategie voor een op lage uitstoot van broeikasgassen gebaseerde ontwikkeling tegen het midden van de eeuw geformuleerd die op die doelstelling is afgestemd, en die strategie meegedeeld aan het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (United Nations Framework Convention on Climate Change UNFCCC), en heeft die verbintenis in zijn binnenlandse wetgeving ten uitvoer gelegd;

e) het derde land of gebied heeft, bij de implementatie van de in punt c) bedoelde routekaart, de gestelde termijnen nageleefd en aanzienlijke vooruitgang laten zien bij de afstemming van de binnenlandse wetgeving op de Uniewetgeving op het gebied van klimaatactie op basis van die routekaart, inclusief richting koolstofbeprijzing op een niveau dat gelijkwaardig is aan dat van de Unie, met name wat de opwekking van elektriciteit betreft; de implementatie van een emissiehandelssysteem voor elektriciteit met een prijs die gelijkwaardig is aan die van het EU-ETS, dient uiterlijk op 1 januari 2030 voltooid te zijn;

f) het derde land of gebied heeft een doeltreffend systeem opgezet om indirecte invoer van elektriciteit in de Unie uit andere derde landen of gebieden die niet aan de in de punten a) tot en met e) bepaalde voorwaarden voldoen, te voorkomen.

8. Een derde land of gebied dat aan alle in lid 7 bepaalde voorwaarden voldoet, wordt opgenomen in punt 2 van bijlage III en dient twee verslagen in over de voldoening aan die voorwaarden, het eerste uiterlijk op 1 juli 2025 en het tweede uiterlijk op 31 december 2027. Uiterlijk op 31 december 2025 en uiterlijk op 1 juli 2028 evalueert de Commissie, met name op basis van de in lid 7, punt c), bedoelde routekaart en de van het derde land of gebied ontvangen verslagen, of dat derde land of gebied nog steeds aan de in lid 7 bepaalde voorwaarden voldoet.

9.

Een in punt 2 van bijlage III opgenomen derde land of gebied wordt van die lijst geschrapt wanneer zich een of meer van de onderstaande omstandigheden voordoen:

a) de Commissie heeft redenen om aan te nemen dat dat derde land of gebied onvoldoende vooruitgang heeft geboekt om aan een van de in lid 7 bepaalde voorwaarden te voldoen, of dat derde land of gebied heeft maatregelen genomen die onverenigbaar zijn met de doelstellingen van de klimaat- en milieuwetgeving van de Unie;

b) dat derde land of gebied heeft stappen gezet die in strijd zijn met zijn decarbonisatiedoelstellingen, zoals het verlenen van overheidssteun voor de totstandbrenging van nieuwe opwekkingscapaciteit met een uitstoot van meer dan 550 gram koolstofdioxide (CO2) uit fossiele brandstoffen per kilowattuur elektriciteit;

c) de Commissie heeft bewijs dat door de gestegen uitvoer van elektriciteit naar de Unie de emissies van de in dat derde land of gebied geproduceerde elektriciteit per kilowattuur met tenminste 5 % zijn toegenomen ten opzichte van 1 januari 2026.

10. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 28 gedelegeerde handelingen vast te stellen om deze verordening aan te vullen met voorschriften en procedures voor derde landen of gebieden die van de lijst in punt 2 van bijlage III zijn geschrapt, teneinde de toepassing van deze verordening op die landen of gebieden met betrekking tot elektriciteit te verzekeren. Als in dergelijke gevallen marktkoppeling onverenigbaar blijft met de toepassing van deze verordening, kan de Commissie beslissen om die derde landen of gebieden van marktkoppeling met de Unie uit te sluiten, en vereisen dat capaciteit expliciet wordt toegewezen aan de grens tussen de Unie en die derde landen of gebieden, zodat het CBAM toepassing kan vinden.

11. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 28 gedelegeerde handelingen vast te stellen om de lijsten van derde landen of gebieden die in punt 1 of punt 2 van bijlage III zijn opgenomen, te wijzigen door een derde land of gebied toe te voegen of te schrappen, al naargelang aan de in lid 6, 7 of 9 van dit artikel bepaalde voorwaarden is voldaan met betrekking tot dat derde land of gebied.

12. De Unie kan overeenkomsten met derde landen of gebieden sluiten om voor de toepassing van artikel 9 rekening te houden met koolstofbeprijzingsmechanismen in dergelijke landen of gebieden.

EY Taxlaw NL verschaft de mogelijkheid tot:
  • het full text doorzoeken van de verdragen en regelgeving met daarbij filters om het zoekgebied nader af te bakenen;
  • het full text doorzoeken van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie;
  • het kunnen sorteren van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie op datum, titel en instantie;
Responsive image
Responsive image
  • het oproepen van artikelversies tot enige jaren terug;
  • het maken van aantekeningen op artikelniveau;
  • de creatie van dossiers voor de opslag van snelkoppelingen naar veelvuldig geraadpleegde wetsartikelen;
  • het delen via mail en sociale media van artikelteksten met desgewenst een additioneel bericht.